Asiel zoeken

Amsterdam is een geweldige stad om in te wonen als je geen auto hebt. Behalve wanneer je met drie katten naar de dierenarts moet, want dan zou een auto wel handig zijn. Gelukkig zijn er buren die je kunnen helpen, tenslotte is de ene burendienst de andere waard. Dus als ik het jaarlijkse bezoekje aan de dierenarts moet afleggen is de buurman snel bereid om taxi te spelen. Natuurlijk willen zijn dochters – Irma van tien, en Roos van acht jaar- ook mee. Met een volle auto gaan we op weg.

Als we langs een complex met tijdelijke woningen, tussen de bomen, rijden, zegt de buurman “Kijk, dat is het asielzoekerscentrum waar ik het laatst over had.” “Oh, is dat hier? Nou, het ziet er eigenlijk niet gek uit.” reageer ik, en we gaan verder met het uitzoeken hoe we nu precies moeten rijden.

Bij de dierenarts zijn we langer kwijt in de wachtkamer dan in de spreekkamer, en alles is in orde. Ik betaal, en we gaan weer terug. Als we weer langs het asielzoekerscentrum rijden, vraagt Roos: “Hebben die mensen geen honden?” Ik kijk eens en zie inderdaad geen honden. “Waarom niet?” vraagt Roos. “Nou, ze zullen wel wat anders aan hun hoofd hebben gehad toen ze weggingen. Ze zullen de hond niet hebben kunnen meenemen.” En Roos “Mogen ze geen hond hebben?” “Dat weet ik niet, ik zou niet weten waarom niet.” “Maar waarom hebben ze dan geen hond?”

En zo blijft Roos maar doorgaan, tot ze op een gegeven moment uitroept “Maar het asiel zit hier toch in de buurt!”. De buurman en ik kijken elkaar aan, en het begint ons te dagen. Roos heeft het begrip ‘asielzoekerscentrum’ op geheel eigen wijze ingevuld: een asielzoekerscentrum is een centrum waar mensen wonen die een dierenasiel zoeken zodat ze een hond kunnen adopteren.

Roos, moge je gelijk krijgen. Hoe sneller hoe beter!

(dit verhaal speelde in 2000, en is overgenomen van mijn nidoba site)